Als ik aan Kreta denk, denk ik aan olijfbomen. Héél veel. Stokoude exemplaren en frisse jonge. Schapen en geiten, katten en honden. Vele, vele kapelletjes en kerkjes (allemaal in uitstekende, bijna nieuwstaat),vele oude, op instorten staande gebouwtjes, schuurtjes, huisjes, de groenblauwe zee, prachtige stadjes, vriendelijke mensen, lekker eten op gezellige terrasjes, ruige natuur, hoge bergen, veel, erg veel rotsen, molens, met 8 wieken, oude en nieuwe en moderne met drie….
Wij waren er twee weken in april.
(Als je op de foto’s klikt, zie je ze niet alleen groter, maar ook scherper.)
De olijfbomen. En direct ook maar wat schapen. En een geit.
Pittoreske stadjes en dorpen, aan zee of in de bergen.
Molens
Dit is op de Lasithi plateau, een 800 meter hoge vlakte met een doorsnee van 10 kilometer. Rondom bergen die nog hoger zijn.
Ze waren ook te koop. In alle maten.. Ik wilde er wel een, maar J. zag het niet zo zitten. Gelukkig maar!
Ruige natuur!
Achter mij het strand, voor mij een opgraving, en bovenop de rots geiten, schapen en een hondje dat ons even later op het strand kwam begroeten.
Naar een wit kapelletje op een overhangende rots.
Op een gekochte ansichtkaart stond een foto van een wit kapelletje op een overhangende rots. Het plaatsje waarbij het zou staan, Prinias, was niet ver bij ons vandaan. In onze reisboekjes stond er niets over. Op goed geluk zijn we die kant opgereden, maar waar was het? We stopten in het dorpje met het ezeltje en gingen koffie drinken in een lokaal koffiehuisje, waar ze alleen koffie hadden (warm én koud, dat wel) en vroegen, met armen en benen en uiteindelijk een tekeningetje aan de jonge uitbaatster waar zich dit bevond. Ze wist het. Na de koffie zou ze het ons laten zien.
Na de koffie waar wij twee hele euro voor mochten betalen (en gaven daar dus maar 50% fooi op) stapte zij in haar auto en gebaarde zij ons haar te volgen. Ca. twee kilometer verderop stopte ze en wees zij waar het was. Geen enkel bord verwees ernaar. We hadden het dus nooit en te nimmer zelf gevonden.
Op ongeveer een derde van de ca 2 km die we nog moesten lopen naar het kapelletje stond een hek. Het zat niet op slot, maar desondanks kregen we het in eerste instantie niet open. Een paar flinke schoppen en duwen en toen vloog het open.
De wandeling naar boven was prachtig. Overal langs het pad stonden bloemen. De zon scheen en er woei een zacht, verkoelend briesje.
Het stond er heel solide. Binnen konden kaarsen aangestoken worden, de biecht afgenomen worden en er stonden flesjes drinken. Voor de dorstige, warme wandelaar wel fijn. Behalve wij, was er die dag helemaal niemand. Ook geen wonder, toeristen zouden het nooit kunnen bezoeken omdat het nergens vermeld of aangegeven staat.
Poortjes en deuren.
Dieren op Kreta.
Toen wij een pad afliepen op weg naar een aantal oude molens werden wij hartelijk begroet door een hondje, dat ons de hele tijd vergezelde en zich graag liet aaien. Hij was blij met ons gezelschap.
Drie katten rond een bergje kattenbrokjes. Verderop stonden er nog een paar. Wij zagen dit vaker, dat er brokjes voor de zwerfkatten gestrooid worden. Alle katten en honden die wij zagen, zagen er gezond uit.
Bloemen, vlinders…
De margrieten waarvan ik voorgaande jaren veel zaad van heb verzamelt en die nu vrolijk in mijn eigen tuin bloeien.
En nog wat ‘losse’ foto’s.
Het vliegt af en aan op en vanaf Heraklion. In het hoogseizoen, vertelde men ons, zie je er minstens drie tegelijk in de lucht.
Eerst verbleven wij bij het parasolletje rechtsonder, en daarna bij het parasolletje links boven. Wegens waterproblemen moesten we verhuizen,.
We stonden redelijk vroeg op iedere dag, de zon lokt vanzelf. De laatste ochtend waren we nog voor de zon op.
Recente reacties